Zo werkt de terugspeelbal regel bij de voetbal
De meeste voetballers hebben wel van de terugspeelbal regel gehoord. Een regel waar niet elke zaterdag of zondag voor gefloten wordt. In dit artikel gaan we je alles uitleggen over de terugspeelbal bij de voetbal. Mocht je na het lezen van dit artikel nog meer vragen hebben, laat het ons dan gerust weten.
Wat houdt de terugspeelbal bij de voetbal in?
Zoals je weet mag alleen de keeper zowel de handen als de voeten gebruiken bij de voetbal. Als een medespeler bewust de bal terugspeelt met de voeten naar de keeper, dan mag de keeper de handen niet gebruiken. Niet klem plakken, maar ook niet alleen met de handen tegenhouden of wegboksen. De keeper mag de bal ook niet in de handen pakken wanneer hij de bal krijgt vanuit een ingooi. Doet hij dit wel, dan volgt er een indirecte vrije schop en volgt er eventueel een kaart.
Je ziet daarom vaak dat keepers de bal direct naar voren schieten wanneer ze onder druk worden gezet door de aanvallers. Dit komt omdat ze dus de bal dan niet in de handen mogen pakken.
Wanneer mag de keeper wel de handen gebruiken?
De keeper mag in de meeste situaties de handen gebruiken. Alleen dus niet wanneer hij de bal bewust via zijn eigen medespeler de bal via de voeten krijgt. De keeper mag dus de handen gebruiken wanneer hij de bal van de medespeler krijgt via het hoofd, de buik, knie, schenen of bovenbeen. Echter geeft de KNVB aan dat je deze regel niet mag ‘omzeilen’. Dit betekent dat je bijvoorbeeld niet op je knieën mag gaan zitten om vervolgens de bal met je hoofd naar de keeper te koppen.
Ook wanneer de bal onbewust via zijn eigen medespeler via de voet komt, mag de keeper de handen gebruiken. Soms zie je dat een bal van richting wordt veranderd via een medespeler. Daarnaast zie je dat sommige verdedigers de bal weg willen schieten maar de bal volledig verkeerd raken met de voet. Dit zijn voorbeeld van ‘onbewust’ terugspelen. Omdat de speler niet de intentie had om de bal terug te spelen op de keeper.
Wat er volgt: een indirecte vrije trap en eventueel een kaart
Vaak volgt er een gele kaart en een indirecte vrije trap op de plek waar de keeper de bal heeft geraakt met zijn handen. Uit een indirecte vrije trap mag je niet direct scoren. De bal moet eerst aangeraakt worden door een andere speler. Dit kan een medespeler zijn, maar als hij aangeraakt wordt door de tegenstander telt het doelpunt ook. Vaak zie je dat de bal eventjes op zij wordt gelegd en vervolgens op goal wordt geschoten. Je kunt een indirecte vrije trap herkennen aan de scheidsrechter. De scheidsrechter steekt dan één platte hand in de lucht.
Tegenstanders moeten net zoals bij een gewone vrije trap 9,15 meter afstand houden. Echter kan dit bij een terugspeelbal vaak niet, omdat het strafschopgebied maximaal 16 meter is. Daarom zie je vaak dat een heel team op de achterlijn gaat staan om de bal tegen te houden.
Hands keeper buiten strafschopgebied
Natuurlijk mag de keeper de handen wel gebruiken wanneer de bal direct via de tegenstander komt. Echter mag dit alleen in zijn eigen strafschopgebied. Als de keeper de bal buiten het strafschopgebied met de handen raakt dan maakt hij ‘hands’. Hands wordt door de KNVB uitgelegd: De bal opzettelijk raken met zijn hand of arm, bijvoorbeeld door het bewegen van de
hand of arm richting de bal.
De consequenties van hands van een keeper buiten het strafschopgebied lijkt soms niet helemaal duidelijk. Vaak als je hands maakt buiten het strafschopgebied ontneem je een vaak een directe scoringskans. Daardoor komt het voor dat er een rode kaart wordt getoond. De kosten van gele kaarten en rode kaarten kun je hier vinden.